Brinkman & Van der Vlugt

Geschiedenis van de Mathenesserweg

Op 1 juni 1921 kreeg architect Michiel Brinkman, de architect van het spraakmakende Justus van Effenblok, de opdracht om de Mathenesserweg te realiseren. Brinkman zelf werd de supervisor van het project maar overleed in 1925, toen nog maar twee blokken op de kop gerealiseerd waren. Architect Leen C van de Vlugt (bekend van de van Nellefabriek) tekende samen met Jan Brinkman (zoon van Michiel Brinkman) de rest.

Het aantrekken van deze grote namen voor het realiseren van de Mathenesserweg was het resultaat van lange discussies in de gemeenteraad over het peil van de Rotterdamse huizen. Men vond dat de individuele bouw van particuliere opdrachtgevers een veelheid van architectonische stijlen opleverde waardoor een rommelige, onsamenhangende gevelwand ontstond.

De Mathenesserweg (750 meter lang) moest anders; het moest een architectonische eenheid worden en de huizen moesten ook achter de gevel goed zijn: ruime kamers met veel licht.

Dat is Van de Vlugt gelukt. Het zijn krachtige, strakke blokken geworden, zeker modern te noemen voor die tijd, een stedelijke straat, bomen, ruime huizen met goede woningplattegronden en voor het broodnodige vleugje identiteit verschillende glas in loodramen.

Uiteindelijk werd enkele jaren later en mede door het fraaie resultaat van de Mathenesserweg op 1 juli 1926 een Welstandsbepaling in de Bouw en Woningverordening opgenomen.